Ei

Ik vind het voorjaar een gezellige tijd, misschien wel het leukste seizoen van alle vier. Een tijd met veel feestdagen, waarbij we ons bakhart weer lekker kunnen ophalen.

1390

Ik heb leuke herinneringen aan de lente. Wellicht komt het daardoor dat het me, na de kou van de winter, niet snel genoeg kan gaan om de warmte van het zonnetje weer op mijn gezicht te voelen. Ik kijk ieder jaar uit naar de dag waarop je buitenkomt en gewoon voelt dat de winter voorbij is. Die eerste dag waarop je zonder jas buiten kunt lopen, al is het misschien nog een tikje aan de frisse kant. De dag waarop je ineens de halve buurt in de tuinen ziet werken, de dag waarop je denkt: ja, op naar de zomer! Voor het zover is hebben we natuurlijk wel het een en ander te vieren. Zo gingen we effe helemaal uit ons dak tijdens carnaval, in het ene deel van het land wellicht iets meer dan in het andere, vieren we dit jaar hopelijk weer een gewone Koninginnedag, komen Hemelvaart en Pinksteren weer voorbij en zetten we de moeders in de bloemen op de tweede zondag van mei.

En dan last but not least is daar Pasen! Als kind was ik al verzot op deze feestdagen. Het eieren zoeken was in mijn jeugd het moment suprême van Pasen. Al dagen waren mijn zusje en ik in de weer met het versieren van de hardgekookte eieren. Toen zat ik al vol decoreerideeën, dus moesten het er minstens veertig zijn, wilde ik al mijn creaties kwijt kunnen. En niet te simpel hè, met kleurtabletjes in zo’n papieren zakje met een haasje erop, of van die voorgedrukte plastic velletjes die je, om het ei heen, in kokend water moest laten zakken en die er dan vervolgens schots en scheef weer uitkwamen. Nee, de bakken met hobbyspulletjes kwamen op tafel. Lijm, scharen, wol, stickers, verf en viltstiften ernaast en zo toverden we uur na uur de allermooiste eieren tevoorschijn.

Op paasochtend verstopte mijn vader de eieren in de tuin, mits het weer een beetje meezat, anders werden er in huis verstopplaatsen gezocht. Zo ook die keer toen Pasen eind maart viel en er nog helemaal geen sprake was van lente. Er lag zelfs sneeuw en buiten eieren verstoppen, laat staan zoeken, was geen optie. Dus werden wij kinderen naar boven gedirigeerd tot papa de eieren verstopt had. Weer beneden vonden we ze allemaal, op eentje na. En hoe we ook zochten en zochten, en als kind weet je jezelf bijna tussen de verwarming te frommelen als zou daar de beste verstopplek zijn, het laatste ei werd niet gevonden. Pasen zette zich voort, de weken gingen voorbij en in huis ging het steeds vreemder ruiken.

Eerst gaven we nog elkaar de schuld ‘Heb jij er een gelaten?’, maar een aantal dagen later was de lucht echt niet meer te harden en werd het huis op z’n kop gezet om te ontdekken waar de stank vandaan kwam. Net op het moment dat de uiteindelijk ingeschakelde loodgieter het water afgesloten had, met de bedoeling de gootsteen in de keuken uit elkaar te halen om daar hopelijk de oorzaak van de stank te ontdekken, viste mijn vader een ei in vergaande staat van ontbinding uit het waakvlamgaatje van de geiser. Een roodgekleurd ei met lichtgele bloemetjes. Dat ie mooi was geweest kon je nog zien, dat het een eigen leven was gaan leiden kon je duidelijk ruiken. De stank verdween, het probleem was opgelost. Het verhaal wordt iedere Pasen weer verteld, in alle toepasselijke geuren en kleuren.

Nu ik zelf kinderen heb, geniet ik na jaren wederom met volle teugen van deze vrolijke dagen en het decoreren van de paaseieren. We hebben samen veel plezier bij het knutselen en natuurlijk dikke pret bij het verstoppen en zoeken. Niets leuker dan dat! Verstop of zoek je zelf geen eieren tijdens deze paasdagen? Doe dan eens een gooi naar het exacte aantal keer dat het woord ei in deze tekst is verstopt.

Succes!