Eigen schuld

Toen ik veertien was kon ik bijna niet wachten tot mijn zestiende verjaardag, want dan mocht ik brommer rijden. Was ik eindelijk zestien, wilde ik toch liever achttien, want in de auto leek het me een stuk comfortabeler dan op mijn brommertje. Mijn achttiende verjaardag passeerde en ik bedacht dat eenentwintig toch ook wel wat had; ‘volgens de wet onafhankelijk’, dat was pas een status! Niets of niemand schoot daar wat mee op hoor, het ging eigenlijk alleen om het idee.

1349

Tussen de eenentwintig en vijftig zitten, ook al zijn dat heel wat jaren, geen noemenswaardige getallen. Oké, je zou iets kunnen zeggen als ‘dirty thirty’ of ‘het leven begint bij veertig’, maar over het algemeen is vijftig de eerste noemenswaardige leeftijd na je eenentwintigste. En dan te bedenken dat je dan verdorie al op, of in de meeste gevallen zelfs over, de helft bent! Ikzelf ben net de veertig gepasseerd, heb de jaren waarin het cijfer ‘drie’ vooraan stond ervaren als de mooiste, zwaarste, gelukkigste, verdrietigste en onbegrijpelijkste van alle jaren die ik tot nu toe heb mogen beleven, maar ik sta nou niet echt te springen om de beroemde ‘Sara’ te ontmoeten. Kijk, dat mens kan er natuurlijk ook niks aan doen dat ze alle vrouwen die een halve eeuw worden ineens de hand moet gaan schudden, ze wordt daarentegen gelukkig niet geassocieerd met mosterd, zoals ‘Abraham’ dat doet wanneer je als man de vijftig passeert.

De bekende frase ‘weten waar Abraham de mosterd haalt’ zou dan voor Sara vast iets worden als ‘weten waar Sara de afwasblokjes haalt’ of ‘weten hoe Sara de strijk wegwerkt’. Daar schieten we natuurlijk niks mee op, dat hebben we mooi al vroeg de kop in weten te drukken! Ik zie het al voor me, wanneer ik de gordijnen opentrek op de ochtend van mijn vijftigste, zo’n pop in de voortuin met strijkplank en afwasteiltje…

Zou ik nou toch één speciaal aspect uit het vrouwelijk bestaan moeten trekken dan is dat met alle respect, in veel gevallen toch dat van de vrouw achter het aanrecht, dus in de keuken. Niks mis mee hoor, maar dat neemt niet weg dat het me wel altijd voldoening geeft als ik eens een keer op de bank zit, terwijl mijn liefde achter het fornuis het vlees staat om te draaien. Was in het begin van onze relatie zijn specialiteit ‘soep uit een envelopje’ tegenwoordig draait hij zijn hand niet meer om voor een heerlijke Italiaanse pasta, een oer-Hollandse stamppot of zijn befaamde kerrierijst schotel.

Er is eigenlijk maar een ding waar hij niet aan moet beginnen. Of erger nog; waar hij zich niet eens mee mag bemoeien: mijn taarten. Want dat is mijn pakkie-an, mijn werk, mijn ding.

Hij houdt zich wat dat betreft dan ook keurig afzijdig. Kijkt, als ik dat vraag, geïnteresseerd en zo nu en dan zelfs met lichte bewondering naar mijn creaties, geeft regelmatig gewenst en soms ook ongewenst commentaar. Dan gaat hij ineens iets roepen over kleur, vorm, techniek of thema. Heeft een opmerking over de afwerking: “Kan best iets netter Koen, dat randje” en “…is dat nou een palmboom of een kerstboom?” Of “ik heb weleens gezien dat echte patissiers dat heel anders doen…”. Hm, en bedankt. De mooiste zin blijft daarom voor mij als hij roept “daar gaat weer een taart zonder dat ik er iets van heb mogen proeven…”

Tja duh, eigen schuld!