Zoek

Vroeger kwamen we graag op het strand van Scheveningen. Lekker een dagje aan het water, heerlijk luieren en niets doen. We vertrokken bijtijds om van een volle dag te kunnen genieten en natuurlijk vanwege het bemachtigen van een goed plekje voor de auto en de badlakens.

1427

De zonnige dagen leken in die tijd in veel grotere getale aanwezig, in mijn beleving dan, want statistisch gezien zal het heus wel gelijk zijn aan de tegenwoordige tijd. Of misschien regende het best vaak en is het daarom dat je je bepaalde zomerse dagen nog zo goed kan herinneren.

Het was in ieder geval op een van de zonnige dagen dat ik als tienjarige, met mijn zusje van vier, op pad mocht om zelf een ijsje te kopen. We liepen naar een ijsventer die, zo’n vijfentwintig meter van ons stekkie verwijderd, op het strand stond. Moedig als ik was raakte ik wonderwel niet in paniek toen we op de terugweg, genietend van ons ijsje, papa en mama niet meer terugvonden. Gelukkig bezat ik (toen al) een heel rijke fantasie en gedurende de zoektocht kletste ik er rustig op los hoe we het samen wel zouden redden. Ik had tenslotte het wisselgeld van het ijs nog: we waren niet onbemiddeld! Want zeg nou zelf: een gulden en een kwartje, poehee wie deed ons wat!

Na een poosje was het ijs en ons geduld op en bleek het ineens allemaal niet zo leuk meer. En blijkbaar spatte de angst van onze gezichten en wellicht hielp het gekrijs van mijn zusje ook mee, want een aardige mevrouw hield ons staande. Ze luisterde naar mijn ‘mama-en-papa’- beschrijving en blèrde op volle Ikea-geluidsinstallatie-sterkte: ‘willen een kale man en zijn vrouw met blote borsten even gaan staan en zwaaien, jullie kinderen zoeken je!’ Tja… lang leve de mobiele telefoon en onze tegenwoordigheid van geest om het kroost van ons 06 nummer op het kleine lijf te voorzien.

Ik ben inmiddels zelf moeder en er is tegenwoordig weinig wat me zoveel angst kan inboezemen als de gedachte dat een van mijn kinderen iets overkomt. De schrik sloeg me dan ook om het moederhart; die keer dat mijn jongste in geen velden of wegen te bekennen was. Ze is namelijk nogal een meegaand typje, in de aller-breedste zin van het woord. De bakker die iedere dinsdag in ons dorp het brood-op-bestelling bezorgt moet haar bijna uit zijn broodbus weren en ze is zelfs al eens thuisgebracht door een buurman van een paar straten verderop, omdat ze op het hoekje stond te wachten op opa en oma. Die zouden pas de volgende dag komen, maar dat gedeelte had ze natuurlijk niet meegekregen. Mijn fantasie kreeg in ieder geval wederom de vrijheid. Alleen helaas niet meer op die heerlijke, haast onwetende manier van dertig jaar geleden toen ik zo onbezonnen met de kleine hand van mijn zusje in mijn knuist geklemd over het Scheveningen strand liep.

Na uren zoeken (het zal wel een kwartiertje geweest zijn) vond ik haar uiteindelijk in het steegje achter ons huis. Ze zat van top tot teen onder de witte kapselmix en had de grote maatschep nog in haar hand. Toen de witte wolk van mix een beetje opgetrokken was en ze met haar bruine ogen wazig en hoestend en proestend naar me opkeek sprak ze met een bibberend stemmetje: ‘hoef alleen nog slagroom op de hoof hè mam, gelukkig ben ik altijd om op te vreten’….

Ik wens je een zonovergoten zomer!